Een dagje uit?
Ik ben opgegroeid als zoon van een begrafenisondernemer. Wij woonden midden in het toen nog kleine dorp, Hoofddorp. Ons huis was gevestigd aan de Tuinweg, middenin een uitvaartcentrum.
Wij konden eigenlijk nooit weg. Het bedrijf was 24 uur per dag, 7 dagen in de week open. Dag en nacht telefoondienst. Auto’s wassen, rouwkaarten vouwen, rouwkamer stofzuigen, bloemen klaarleggen, rekeningen opmaken en nog veel meer. Mijn vader werkte eerst alleen en later kwam er een collega bij. Boeren in de omgeving hielpen bij het ophalen en verzorgen van de overledene en zij reden op rouw- en volgauto’s. Als mijn moeder ons weleens met slecht weer naar school bracht, dan zette zij even het antwoordapparaat aan. Daar kun je je nu niets meer bij voorstellen.
Wij vonden het best wel leuk om ook eens een dagje naar het strand te gaan. Of even op bezoek bij opa en oma. Maar eigenlijk kwam daar niet veel van.
Ik herinner mij nog heel goed dat mijn vader een semafoon had. Deze was bijna net zo groot als een attachékoffer en kon op ingenieuze wijze onder het dashboard worden geplaatst. Mijn tante bleef thuis om de telefoon op te nemen en als er dan een noodsituatie was, dan begon die grote semafoon te piepen. We moesten dan onmiddellijk onderweg een stop maken. Mijn vader had altijd kleingeld bij zich en ging dan bellen in een telefooncel. Als die niet aanwezig was, dan belde hij bij een willekeurig adres aan, met de vraag of hij even met thuis mocht bellen. Wij hadden echt een hekel aan dat apparaat en dachten dat het alleen maar kon piepen.
“Jongens, we gaan een dagje uit!”
Welnee, het werd weer een dagje uit-vaart!
110 jaar Dunweg.
Alexander van der Pijl